Vrijheid
Wat doe jij daar, zo eenzaam in de voortuin, geketend, alleen achtergelaten? Ach wee, jij tuinbankje.
Ik ren een ronde door de wijk, wanneer ik je zie. Eerst ren ik langs, maar dan stop ik toch. De treurnis die je uitstraalt raakt me.
We kijken uit op een lange laan bomen, netjes geplant, netjes afgemeten en netjes gerangschikt. Verderop: een strookje water, een strookje groen en daar voorbij opnieuw een strook huizen. Er is zowaar ruimte in de stad, ruimte om te leven.
Direct links van je is een kaal voortuintje; rechts van je een ander tuinbankje, ongeketend.
Ik kijk nog eens goed. Waarom ben je eigenlijk geketend? De rust van deze straat staat in sterk contrast met de boodschap van jouw slot. Alsof er hier sprake is van vandalisme, criminaliteit, een bedreven bankjesdief. Ondanks alle maakbaarheid van de Vinexwijk is zo een bankjeskleptomaan natuurlijk niet anders in bedwang te houden.
Niets in de straat wijst er echter op dat we ons hier zorgen om moeten maken. Het ongeketende bankje naast je, is er immers ook gewoon en de straat schreeuwt naar je toe dat hier he-le-maal niets te beleven valt. De diagnose van jouw eigenaar is dan ook vrij ernstig en die verkondig ik je hierbij met al mijn medeleven: bankje, jouw eigenaar lijdt aan angst. De angst voor de onbekende ander.
"De ander", die hier zomaar voorbij de voortuin kan rennen, zoals ik. De ander, die zomaar de voortuin kan betréden. De ander, die misschien materieel achtergesteld is aan jouw eigenaar die zich het vinexhuis kon veroorloven. Die dus zomaar zou kunnen bedenken jou mee te nemen. Zomaar.
De onbekende ander, het is een pleonasme, want anderen zijn inherent niet volledig kenbaar. Met intimiteit en vriendschap pogen we een brug te slaan naar elkaar, maar we weten, volledige versmelting met het wezen van een ander is slechts een streven in de beste relatie.
Een tijdje staan we daar, in stilte te mijmeren over wat het betekent dat je geketend bent.
Later zit ik dit ommetje nog eens te overdenken op het gedeelde geïmproviseerde brandtrapbalkon. Ik schrijf deze tekst en kijk eveneens uit op een strookje water, een strookje groen. Ik vertel mijn huisgenoten wat ik schrijf. "Dat bankje, waar je nu op zit, was er ooit ook zo een" zou iemand me dan vertellen.
Deze column werd eerder voorgedragen bij Speak Up, onderdeel van de RAUM Buurtborrel in Leidsche Rijn, Utrecht.