Een reis is het leven

Al minutenlang staar ik ernaar op het scherm: ‘+5 minuten’; maar helaas, het was alweer een leugen. Een meisje, met door vele bloemetjes versierde kleding, raakt met omringende wachters aan de praat: “Wat een kou, om zo op een trein te wachten.”. “Klote”, verzucht een Aziatische jongen, waarna hij zich weer in zijn smartphone verdiept.

Eén treinreis, vijf provincies. Het had frustrerend kunnen zijn, maar in de zoveelste sprinter kijk ik mijn ogen uit. Een vergezicht van riet en waterplassen. Dat had ik niet verwacht, daar bij Weesp. Ronddolen heeft zo zijn mooie kant. “Het hoort erbij, bij het leven”, begin ik te denken. “Dat onverwachte dingen gebeuren en dat dat ineens mooi kan zijn.”

Urenlang besta ik in een soort tussentijd, een tijd waarin ik niets anders kan dan me overgeven aan de omstandigheden, machteloos om iets wezenlijks te verbeteren aan de situatie, die ritjes meepikken die je kan, alle moois en irritants over me heen laten komen. Als het leven een reis is, dan is het bedieningssysteem van seinen en wissels in Utrecht het systeem waar we niet met, maar ook niet zonder kunnen leven.

In het leven heb je bijvoorbeeld ook van die tegenstrijdige signalen over welke weg je het beste kan afleggen. Vervolgens weet je ook nooit of je wel gaat uitkomen waar je moet zijn; waar je eigenlijk precies moet zijn; of je wel de beste keuzes maakt; of je alweer een omweg genomen hebt. Je weet niet of wat je doet goed is en waarom je doet wat je doet. Je weet alleen dat afstuderen en een baan zoeken normaal is en misschien wel met reden, dus volg dat spoor nou maar. Doe nou maar wat, want geen spoor volgen brengt je nergens.

Het enige wat je zeker kan weten, is dat iedereen er het beste van probeert te maken en dat je daarom niet alleen op jezelf, maar juist op anderen moet durven vertrouwen in het leven. Onderweg maak je toch wel fouten die je snel op een dwaalspoor kunnen brengen en anderen met jou. Maar niet alles hoeft altijd gelijk te lukken, want dat kan ook gewoon niet. Soms opent dankzij het werk van anderen zich ineens een route die daarvoor niet beschikbaar was; ook dat is er deel van.

Meer dan anders sta ik stil bij al onze bezigheden, al die anderen op het perron, al die soorten levens, allemaal een klein deeltje van deze grote voorttuimeling genaamd samenleving. Onrust, doorwerken, eindelijk dat boekje lezen, het gebeurt allemaal om me heen. Waar gaan we allemaal toch heen? En dan, als onverwacht, ontwaak ik uit mijn mijmeringen, en is het er, dat waar ik naar op zoek was – een rit naar huis.

Dit artikel is eerder verschenen op ‘de Twintiger’, een voormalig journalistiek platform voor en door twintigers.

Terug naar columnoverzicht