Wild

Als het gaat om eten, dan weet ik het wel. Wild is, zoals de natuur het bedoeld had. Zoals hoe het zou zijn, als het leven natuurlijk was, puurder was. Maar, hoewel “Into the Wild” een mooie romantisering van het wilde leven is, die film eindigt wel gewoon in een minder fraaie dood. ‘Wild’ is eigenlijk alleen maar positief als het gaat om eten, of om wilde sex — in duidelijk afgebakende gebieden van het leven dus.

We willen wel wild, maar we willen het mild. Chaos is wie we zijn, maar orde bracht ons vooruitgang. Van veehouderij, tot landbouw, huizenbouw, stedelijke ontwikkeling, natiestaten, sociale mediaprofielen — menselijke ontwikkeling is het structureren van mogelijkheden. Pas met orde komt transparantie en duidelijkheid. De menselijke natuur is misschien juist geneigd het wilde op te heffen. Ook al voelen we soms dat we wat ver van onze natuur zijn komen te staan met alle snelle communicatietechnologie, vervoersmiddelen tot aan het einde van de wereld, en dan weer oneindigheid via accumulatie van bezittingen en digitalisatie van waarde — toch is het fijn dat we in ieder geval het overzicht kunnen houden.

Totdat dat eigenlijk niet meer zo is. Want was het leven ‘vroeger’ niet simpeler, beter te duiden, beter bij te benen? Gaat het nu allemaal niet wat snel? Wie is er nu wild bezig? Elke keer dat die rust tot je komt, daagt weer die onrust, om iets te doen, ondernemen, ergens te komen. Nee, simpel is ook niet wild. Snel is wild!

Deze voorttuimeling genaamd samenleving is misschien wel een voortdurende beweging tussen onze eigen wilde uitersten. Soms wil ik inderdaad ook gewoon niet meer mee, een drang naar drastische rust terwijl de rest doorraast — dat doen ze dan maar. Met het kerstdiner van wild in het vooruitzicht denk ik daarentegen weer: orde bracht ons vooruitgang, maar chaos is wie we zijn.

Dit artikel is eerder verschenen op ‘de Twintiger’, een voormalig journalistiek platform voor en door twintigers.

Terug naar columnoverzicht