Verstaan
In het laatste ‘GT’ bespreken we het ‘BO’ en ‘ROA’. Gelukkig kan ik inmiddels redelijk meekomen met de afkortingen op het werk. In het teamoverleg volg ik geïnteresseerd de discussie. Maar dan staat óók nog eens taal op de agenda. De filosoof in mij slaat gelijk op hol. Het gebeurt me wel vaker, dan dwaal ik af, dan bestudeer ik de motieven van de gehanteerde denkkaders van verschillende partijen. Zoals wanneer ik samenwerk met de gemeente en me afvraag waarom we elkaar soms tegenwerken, als onze doelen honderd procent hetzelfde zijn, namelijk een mooie samenleving teweeg brengen. En ondanks de praktische akkefietjes, ben ik gefascineerd en mild trots dat we in een vrije democratie leven.
Maar goed, ik dwaal af, productief zijn afdwalingen niet. Althans, als je productiviteit als een zinvolle graadmeter zou beschouwen en niet accepteert dat zijsporen de enige manier zijn om tot creatieve ingevingen te komen.
Tijdens het GT-taaloverleg doe ik in ieder geval alsof er niks aan de hand is, maar ik denk terug aan mijn studietijd. Hoe we in de politieke filosofie bekeken dat we met taal grotendeels onze realiteit invullen.
We scheppen daarmee immers de kaders van onze sociale werkelijkheid: we maken van een ‘neger’ een ‘inwoner met een migrantenachtergrond’ en van een ‘tokkie’ een ‘kwetsbare inwoner’. Zo kun je alles in het leven wel goedpraten.
Volgens mij gaat zo een taaldiscussie – gelukkig – om meer dan eufemismes en semantische schoonheden. Als welzijnswerkers verbloemen we de zaken niet, we scheppen daadwerkelijk een nieuwe realiteit voor de inwoners voor wie wij werken. Het wel of niet deel uitmaken van wat er ‘normaal’ genoemd wordt en onderdeel zijn van de gewone samenleving maakt álles uit in je sociale infrastructuur, in wat je als realistische doelen kunt stellen. Het ene kwadrant is het andere niet.
De filosoof Heidegger zag dat ook zo. Hij ziet een mens als geworpen in dit bestaan. De wereld waarin we onszelf aantreffen is niet zozeer een object dat er op die manier is, maar hangt juist van onze eigen manier van zijn af. Onze eigen stemming bevat een potentie tot openheid; een openheid die onze verstaanshorizon verbreedt en daarmee de mogelijkheid geeft tot het herinrichten van onze wereld.
Goed, genoeg – ik draaf door. Wat ik hier bedoel is dit. Het vereist allemaal een houding van vertrouwen ten opzichte van de wereld en onze mede inwoners.
Deze column is geschreven ter gelegenheid van het ‘AL’, organisatiebijeenkomst van Stichting Sociom.